Hoofdstuk 3Waterveiligheid
Tempo maken met de uitvoering van de deltabeslissing Waterveiligheid wordt steeds urgenter om in 2050 aan de waterveiligheidsdoelen te kunnen voldoen. Dat bleek vorig jaar uit Deltaprogramma 2021. Het werk voor het verbeteren van de dijken komt nu op stoom. Voor ruim 600 km waterkeringen lopen verkenningen of planuitwerkingen en de eerste projecten zijn in uitvoering. Ook de beoordeling van alle primaire waterkeringen gaat in hoog tempo door. In 2023 levert dat een actueel landelijk beeld van de veiligheid op.
3.1Voortgang: uitvoering deltabeslissing Waterveiligheid
Nieuwe indicator waterveiligheidsbeleid
Het waterveiligheidsbeleid is erop gericht om het risico van overstromingen op het aanvaarde niveau te krijgen in 2050: een basisbeschermingsniveau voor iedereen en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen. Daarvoor zijn in 2017 nieuwe normen in de wet vastgelegd voor de situatie in 2050. Tussen nu en 2050 groeit de veiligheidssituatie geleidelijk naar het aanvaarde risiconiveau toe door primaire keringen die niet aan de nieuwe normen voldoen te versterken. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) laat sinds 2020 in de begroting zien hoe de waterveiligheid zich ontwikkelt. Dat gebeurt met twee indicatoren die de outcome weergeven: een voor het basisbeschermingsniveau en een voor het economisch risico (zie Figuur 2 en Figuur 3).
Voor de indicatoren is eerst berekend hoe groot in 2014 (het jaar waarin het nieuwe veiligheidsbeleid is vastgelegd) het economisch risico was en hoeveel mensen toen in een gebied woonden waar het basisbeschermingsniveau nog niet gehaald werd. Dit is de referentiesituatie. Bij het bepalen van de referentiesituatie is ervan uitgegaan dat alle projecten uit HWBP2, Ruimte voor de Rivier en Zandmaas/Grensmaas zijn afgerond. Een afname van het economisch risico en verbetering in het basisbeschermingsniveau zal pas optreden als de versterkingen uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) of het programma Rijkskeringen worden opgeleverd. De waarden voor 2014 zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd gegeven. Voor de begroting van 2022 is het risico in 2021 berekend, gebaseerd op de versterkingen van primaire waterkeringen die tot 2021 in het HWBP zijn gerealiseerd (circa 23 km)[1]. Ook is berekend in welke mate het risico afneemt tot 2026, op basis van de dijkversterkingen die volgens de prognose gereedkomen in de periode tot en met 2025.
In 2021 was het economisch risico met circa 1% afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie, omdat nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2025 zal het economisch risico in 2026 met circa 9% zijn afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie. Het aantal mensen dat woont in een gebied waar het basisbeschermingsniveau dat geldt voor 2050 nog niet is bereikt, is in 2026 naar verwachting 5% lager.


In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaarde economisch risiconiveau. De figuren laten daarom ook het jaar 2050 zien.
Evaluatie Waterwet
In de Waterwet is vastgelegd dat de minister van IenW vóór 1 januari 2025 een verslag aan de Eerste en Tweede Kamer zendt over de doeltreffendheid en de effecten van vijf waterveiligheidsonderdelen uit de Waterwet (de artikelen 2.2, 2.3, 2.12, 3.9 en 7.23-7.26).
De evaluatie komt voort uit twee wijzigingen van de Waterwet. De eerste wijziging (in 2014) had betrekking op de doelmatigheid en bekostiging van de hoogwaterbescherming. Deze wijziging was noodzakelijk om afspraken uit het Bestuursakkoord Water te effectueren. De tweede wijziging (in 2017) betrof de nieuwe normering van primaire waterkeringen. Deze wijziging vloeide voort uit ontwikkelingen in het waterveiligheidsbeleid en de keuze voor een risicobenadering in de veiligheidsnormering.
De wetswijzigingen zijn verbonden aan een aantal doelen, onder meer om de doelmatigheid en beheersbaarheid van het HWBP te vergroten en de bekostiging van het HWBP structureel te borgen. De evaluatie moet inzicht geven in de mate waarin de doelstellingen die aan de wijziging van de Waterwet zijn verbonden bereikt worden of bevorderd zijn en of hier aanpassingen of acties voor nodig zijn.
In het Deltaprogramma 2015 hebben de waterveiligheidspartners (Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten) afgesproken dat ‘iedere twaalf jaar zal worden bezien of aanpassing van de normering nodig is, als wezenlijke veranderingen zijn opgetreden met betrekking tot de onderliggende aannames'. Deze toezegging is vastgelegd in de tussentijdse herziening van het Nationaal Waterplan (2014). Ook deze analyse is onderdeel van de evaluatie.
Begin 2021 is het ministerie van IenW begonnen met het uitwerken van de scope en de hoofdvragen voor de evaluatie, in samenwerking met de stakeholders. Belangrijke stakeholders zijn UvW, waterschappen, Rijkswaterstaat, HWBP, IPO, VNG en ILT. De evaluatie vindt plaats in 2022 en 2023. Begin 2024 start de bestuurlijke afronding van de evaluatie.
In het kader van de Bestuursopdracht Waterveiligheid Maasvallei heeft bureau HKV geadviseerd om voor 22 dijktrajecten in Limburg normverlaging te overwegen, vanwege de ruimtelijke impact, kosten en draagvlak van dijkverbeteringsprojecten. Op 9 juni 2021 heeft de deltacommissaris advies uitgebracht over de normering van de primaire waterkeringen in Limburg. De deltacommissaris adviseert om de normen niet aan te passen, maar bij de dijkversterkingen wel op zoek te gaan naar mogelijkheden binnen het bestaande instrumentarium om de ruimtelijke impact van de waterkeringen op het landschap zo gering mogelijk te maken. Dit advies is aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat als bouwsteen voor de evaluatie van de Waterwet, en aan de Stuurgroep Deltaprogramma Maas als verzoekende partij.
Landelijke beoordelingsronde
In 2017 is de eerste landelijke beoordelingsronde van primaire keringen van start gegaan. Het is de eerste keer dat de primaire waterkeringen worden beoordeeld op basis van de nieuwe normen. De wettelijke beoordeling vindt iedere twaalf jaar plaats, maar deze eerste beoordelingsronde moet in zes jaar klaar zijn.
Inmiddels hebben de waterkeringbeheerders genoeg ervaring en kennis met de nieuwe systematiek en instrumenten opgedaan om vlot verder te werken. De minister van IenW, de voorzitter van de commissie waterkeringen van de Unie van Waterschappen en de deltacommissaris hebben in 2020 in een gezamenlijke boodschap opgeroepen om in volle vaart door te gaan met de beoordelingen.
Het ministerie van IenW, Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen zetten zich gezamenlijk nog meer in om het beoordelingsproces waar nodig en mogelijk te ondersteunen, te versnellen, te verbeteren of bij te sturen.
Hierdoor is het haalbaar de beoordelingsronde volgens planning in 2022 af te ronden, zodat in 2023 het eerste Landelijke Veiligheidsbeeld beschikbaar is. Deze uitkomsten geven belangrijke informatie voor het beheer en onderhoud van de primaire waterkeringen en voor noodzakelijke versterkingsprojecten. De programmering in het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt hiermee robuuster en er ontstaat een beter beeld van de benodigde inspanning om in 2050 alle primaire waterkeringen aan de vereiste normen te laten voldoen.
De eerder voorziene uitloop van de beoordeling van de primaire Rijkskeringen is door versnellingsmaatregelen bijgesteld (zie paragraaf 3.4.3).
Ooijen-Wanssum
Eind 2020 is de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum gereedgekomen. Provincie Limburg, de gemeenten Venray en Horst aan de Maas, Waterschap Limburg en het ministerie van IenW hebben hier samen aan gewerkt, onder aanvoering van de provincie. Dit project is een goed voorbeeld van de integrale en samenhangende aanpak die met Integraal Riviermanagement en het Deltaprogramma bedoeld is. De gebiedsontwikkeling geeft integrale oplossingen voor verschillende opgaven in het gebied: bescherming tegen hoogwater met dijkversterkingen en rivierverruiming, ontwikkeling van natuur en landschap, vergroten van de leefbaarheid van Wanssum en ruimte voor economische ontwikkeling. De verkenning startte in 2011, in 2017 begon de uitvoering van de maatregelen en in 2020 is het project succesvol afgerond, binnen het budget en twee jaar eerder dan gepland.
Afsluitdijk
Het project Versterking en vernieuwing van de Afsluitdijk is op dit moment volop in uitvoering. Het project bestaat onder meer uit de versterking van de dijk over een lengte van meer dan dertig kilometer, de bouw van twee gemalen en twee keersluizen en de aanleg van een opening in de dijk voor een vismigratierivier. Deze onderdelen komen volgens planning uiterlijk in 2023 gereed.
Twee andere onderdelen van het project zijn vertraagd: de bouw van nieuwe spuisluizen en de renovatie van de bestaande spuisluizen. Het ontwerp van de nieuwe spuisluizen was gebaseerd op onvolledige informatie over combinaties van golfhoogtes en waterstanden aan de IJsselmeerkant van de dijk en moet herzien worden. Doordat de nieuwe spuisluizen later gereedkomen, duurt het langer voordat extra spuicapaciteit voor de waterafvoer beschikbaar komt. Dat heeft gevolgen voor de renovatie van de bestaande spuisluizen: dit gebeurt nu in fasen, zodat er tijdens de werkzaamheden steeds voldoende capaciteit is om water af te voeren. In de nieuwe planning is rekening gehouden met het open houden van de weg tijdens de werkzaamheden en beperkte werkzaamheden binnen het broedseizoen en het stormseizoen. De renovatie van de bestaande spuisluizen duurt hierdoor langer. De werkzaamheden zijn naar verwachting in 2025 klaar.
Met de eindoplossing krijgen de oorspronkelijke doelstellingen voor waterveiligheid en waterafvoer invulling en blijft de esthetiek van het oorspronkelijke ontwerp behouden. De waterveiligheid van de Afsluitdijk is na afronding van de werkzaamheden voor ten minste vijftig jaar geborgd.
De minister van IenW heeft de Tweede Kamer eind mei 2021 geïnformeerd over de voortgang en ontwikkelingen bij de versterking en vernieuwing van de Afsluitdijk en de daaraan verbonden financiële consequenties.[2]
Motie Moorlag
In het Wetgevingsoverleg Water van 1 december 2020 is door Kamerlid Moorlag een motie ingediend[3]. Daarin is de regering verzocht om investeringsprojecten naar voren te halen en versneld te realiseren, en samen met waterschappen, provincies, gemeenten en bedrijfsleven te inventariseren welke projecten zich hiervoor lenen.
De minister van IenW heeft naar aanleiding van de motie bij Rijkswaterstaat en de medeoverheden aandacht gevraagd voor onderzoek naar de mogelijkheden om infrastructuurprojecten te versnellen. Het algemene beeld is dat veel werk dat versneld kon worden grotendeels al is uitgevoerd. Daar komt een gebrek aan financiën en capaciteit om werk te versnellen bij. Positief is dat het Hoogwaterbeschermingsprogramma een forse stijging aan dijkversterkingsprojecten in de realisatiefase laat zien voor de komende jaren. De orderportefeuille van het programma zal dus toenemen. De beschikbare middelen op de Rijksbegroting stijgen van circa € 435 miljoen in 2021 naar € 578 miljoen in 2023. Dit betreft geen versnelling, maar wel een toename van werk voor de waterbouwsector.
Crisismanagement en crisismaatregelen
De Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO) werkt aan een visie op crisismanagement bij watercrises met een vooruitblik naar 2030. De visie vordert minder snel dan gehoopt; de oplevering verschuift van 2021 naar 2022.
In september 2020 hebben het Rijk en de veiligheidsregio's in het Veiligheidsberaad besproken hoe ze de samenwerking kunnen versterken bij bovenregionale en landelijke crises. Rijk en veiligheidsregio's willen als één crisisorganisatie optreden bij dergelijke crises. De partijen hebben besproken hoe afstemming tussen de voorzitters van de veiligheidsregio's en de nationale crisisstructuur in de praktijk vorm kan krijgen, met de corona-aanpak als parallel. Zoals aangegeven in het kabinetsstandpunt evaluatie Wet veiligheidsregio's[4] vraagt effectieve crisisbeheersing in een netwerk van partners[5] om gedegen gezamenlijke voorbereiding. De recente realisatie van het Landelijke Crisisplan Hoogwater en Overstromingen (LCP-HO) sluit daar goed bij aan.
In opdracht van de SMWO voeren de veiligheidsregio's in het kader van het programma Water en Evacuatie (WAVE) onder meer regionale en bovenregionale impactanalyses uit. Op basis daarvan stellen ze evacuatieplannen op. Eind 2021 is WAVE afgerond. Dan wordt bekeken hoe de samenwerking tussen veiligheidsregio's en andere partijen (zoals Rijkswaterstaat) en tussen de veiligheidsregio's onderling kan worden geborgd.
Voor dijkring 48 (het gebied tussen de Boven-Rijn, Pannerdensch Kanaal en Duitse grens) is een pilot gestart om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de veiligheid van inwoners te verbeteren. Het ministerie van IenW, de waterschappen en de veiligheidsregio's zoeken samen naar een optimale mix van preventieve evacuatie (wegvluchten uit het gebied) en verticale evacuatie (vluchten naar een veilige plaats binnen het gebied) en vertalen die in handelingsperspectieven, om het aantal slachtoffers te verminderen. De resultaten van de pilot komen medio 2021 beschikbaar. Als die veelbelovend zijn, kan deze aanpak mogelijk ook voor andere gebieden worden toegepast. De resultaten zijn ook van belang voor de evaluatie van de normering (onderdeel van de evaluatie van de Waterwet, zie hierboven) en de uitvoering van het crisismanagement door de veiligheidsregio's.
3.2Acties voor verbinding met andere opgaven en transities
Integraal Riviermanagement (IRM)
In het programma Integraal Riviermanagement werken overheden (ministeries, provincies, waterschappen en gemeenten), belangenorganisaties en de deltacommissaris samen aan integrale oplossingen voor verschillende opgaven in het rivierengebied. Het gaat onder meer om opgaven die samenhangen met klimaatverandering en bodemerosie, bijvoorbeeld voor waterveiligheid, bevaarbaarheid, zoetwater- en drinkwatervoorziening, natuur en ecologische waterkwaliteit. Het programma is een goed voorbeeld van het verbinden van de opgaven voor waterveiligheid en zoetwater met andere opgaven in het gebied.
Het doel is de Rijn en de Maas in de toekomst bruikbaar te houden voor alle functies en het rivierengebied maatschappelijke meerwaarde te geven. Dat vereist een systeemgerichte visie en een integrale aanpak. De partijen werken aan een programma onder de Omgevingswet (POW-IRM), met een visie op de rivieren tot 2050, (systeem)keuzes voor de bodemligging en afvoercapaciteit en een uitvoeringsprogramma. Parallel hieraan wordt in projecten nu al zoveel mogelijk integraal gewerkt. In paragraaf 6.4 staat meer informatie over de voortgang van het programma Integraal Riviermanagement.
Ruimtelijke kwaliteit
Het College van Rijksadviseurs (CRa) heeft in 2020 advies uitgebracht over het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Kern van het advies is dat de aanpak van waterveiligheidsopgaven meer kwaliteit kan opleveren als de verantwoordelijke overheden slimmer samenwerken. Het CRa constateert dat het programma Ruimte voor de Rivier aansprekende projecten heeft opgeleverd die goed aansluiten bij het toekomstperspectief Panorama Nederland. Dat is te danken aan het feit dat het verbeteren van ruimtelijke kwaliteit als tweede doelstelling van het programma was opgenomen, naast het verbeteren van de waterveiligheid. Het CRa mist eisen aan de ruimtelijke kwaliteit in het HWBP.
Het Rijk moet kwaliteit en waterveiligheid meer aan elkaar koppelen en op die manier voor maximaal maatschappelijk rendement zorgen. Naar aanleiding van het advies heeft de minister van IenW het motto ‘sober en doelmatig' verbreed naar ‘slim, sober en doelmatig'. De minister ziet het advies als ondersteuning en aanmoediging voor de in gang gezette koers om ook bij de HWBP-projecten zo integraal mogelijk te werken. Samen met provincies, gemeenten en waterschappen wil de minister voortbouwen op de goede voorbeelden die er al zijn en inzetten op verdere samenwerking bij samenhangende ruimtelijke opgaven. De NOVI kan een extra impuls geven aan het slim combineren van opgaven en transities in een gebied.
Om de ruimtelijke kwaliteit in de HWBP-projecten te borgen, gaan de decentrale overheden invullen welke beleidsverantwoordelijkheid ze op dit gebied hebben. Het Rijk faciliteert dit als onderdeel van ONS Landschap (zie paragraaf 2.4).
3.3Signalen en nieuwe inzichten
ENW-advies afvoerverdeling
De verdeling van de Rijnafvoer over de Rijntakken is onderdeel van de deltabeslissing Rijn-Maasdelta. Het ministerie van IenW heeft advies gevraagd aan het Expertisenetwerk Waterveiligheid (ENW) over de toekomst van de afvoerverdeling bij hoogwater en de bestaande beleidsafspraken (zie ook paragraaf 6.3). Het advies wordt in juli 2021 verwacht en is input voor het ontwerp van de alternatieven die in het kader van IRM worden ontwikkeld (zie ook paragraaf 6.4).
ENW-advies Robuustheid waterveiligheidssysteem
In 2019 heeft het ENW op verzoek van de minister van IenW advies uitgebracht over de houdbaarheid van de huidige waterveiligheidsstrategie bij versnelde zeespiegelstijging. Het advies gaat over de robuustheid van het huidige waterveiligheidssysteem bij verdergaande zeespiegelstijging en de benodigde systeemverkenningen over de houdbaarheid en doelmatigheid van het huidige systeem. De adviezen zijn meegenomen in de opzet van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging (zie ook paragraaf 2.1).
Uit het advies blijkt dat op korte termijn (tot ongeveer 2050) geen grote systeemwijzingen nodig zijn. Het ENW stelt dat een zeespiegelstijging van één meter technisch en financieel is op te vangen door de huidige waterveiligheidsstrategie op te schalen. Dit heeft wel gevolgen voor de ruimtelijke inpassing en de ecologie van watersystemen. In het scenario met een zeespiegelstijging tot twee meter of 20 mm/jaar leidt het voortzetten van het huidige waterveiligheidsstrategie tot technische uitdagingen. De benodigde ingrepen zijn dan technisch en financieel waarschijnlijk wel haalbaar, maar ze gaan gepaard met aanzienlijke ruimtelijke, ecologische en maatschappelijke effecten. Het ENW adviseert om deze effecten in kaart te brengen en op basis daarvan een serie systeemverkenningen uit te voeren naar de haalbaarheid van alternatieve strategieën, te beginnen met de gebieden waar de grenzen van het huidige beleid het eerst bereikt worden, zoals Rijnmond-Drechtsteden en de Oosterschelde.
Het ENW verwacht dat de huidige normen vanuit economisch perspectief in elk geval tot twee meter zeespiegelstijging houdbaar zijn. De houdbaarheid komt in het geding als de kosten van dijkverbetering veel sneller stijgen dan de economische waarde in het beschermde gebied. Het ENW verwacht dat in het scenario tot twee meter zeespiegelstijging op enkele locaties aanpassing van de normen nodig is om de slachtofferrisico's op een aanvaardbaar niveau te houden.
Kennisagenda Waterveiligheid
Begin 2021 heeft het ministerie van IenW het programma Kennis voor Keringen geactualiseerd. Dit programma is onderdeel van de Kennisagenda Waterveiligheid van het ministerie. Het programma Kennis voor Keringen heeft de afgelopen jaren vooral kennis opgeleverd voor het (door)ontwikkelen van de instrumenten om primaire waterkeringen te beoordelen en te ontwerpen. Het huidige wettelijk beoordelingsinstrumentarium is nu voldoende ontwikkeld om de beoordeling die nu loopt goed uit te voeren. De focus van het geactualiseerde kennisprogramma ligt op onderzoek om de overstromingskans van primaire waterkeringen realistischer te kunnen inschatten.
3.4Deltaplan Waterveiligheid
Het Deltaplan Waterveiligheid omvat alle geprogrammeerde en te programmeren onderzoeken, maatregelen en voorzieningen van het Deltaprogramma op het gebied van waterveiligheid. De grafieken en tabellen in het Deltaplan geven de voortgang, programmering, planning en fasering van de projecten voor waterveiligheid weer.
De maatregelen worden bekostigd uit het Deltafonds, waarbij waterschappen voor de helft bijdragen aan dijkversterkingen uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In een aantal gevallen is sprake van cofinanciering door regionale partijen en een enkel project wordt uit de begroting van het ministerie van IenW bekostigd. Waar van belang staan ook regionale maatregelen zonder rijksbijdrage in het Deltaplan Waterveiligheid. Zandsuppleties langs de kust vallen onder beheer en onderhoud en zijn daarom geen onderdeel van het Deltaplan Waterveiligheid. De geprogrammeerde suppleties staan in het Uitvoeringsprogramma Kustlijnzorg.
3.4.1 Hoogwaterbeschermingsprogramma
De programmering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor de periode 2022-2027 staat in de tabellen 1 tot en met 8.
Voortgang en programmering
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) komt op stoom. In 2022 zijn volgens planning versterkingsprojecten in uitvoering voor ruim 600 km primaire waterkeringen. Voor meer dan de helft is de verkenning klaar en is de fase van planuitwerking of realisatie gestart. Bij de start van het programma werd de totale lengte van de benodigde dijkversterkingen tot 2050 geschat op circa 1500 km. Voor 767 km daarvan staan inmiddels projecten in de programmering.
De eerste beoordeling van primaire keringen loopt tot 2023. Voor dijktrajecten die bij de beoordeling worden afgekeurd, komen nieuwe versterkingsprojecten in het programma. Hiermee ontstaat de komende jaren steeds beter inzicht in de omvang van het totale programma tot 2050.
Nieuwe projecten doorlopen eerst een ingangstoets. De ingangstoets is in 2020 geïntroduceerd om het programma stabieler te maken voor wat betreft de omvang (kilometers dijk en aantal kunstwerken), de mijlpalen en de kosten. Projecten die de ingangstoets hebben doorlopen, komen in aanmerking voor inpassing op het programma.
jaar | gerealiseerd met realisatiefase | gerealiseerd zonder realisatiefase | totaal gerealiseerd |
---|---|---|---|
2014 | 0,2 km | 0,2 km | 0,4 km |
2015 | 0,9 km | 11.6 km | 12,5 km |
2016 | 0,9 km | 0,3 km | 1,2 km |
2017 | 11,0 km | 15,8 km | 26,8 km |
2018 | 6,0 km | 27,3 km | 32,2 km |
2019 | 1,9 km | 12,2 km | 14,1 km |
2020 | 13,9 km | 23,6 km | 38,3 km |
totaal | 34,7 km | 91.5 km | 126,1 km |
jaar | prognose |
---|---|
2021 | 7,6 km |
2022 | 2,1 km |
2023 | 4,3 km |
2024 | 29,4 km |
2025 | 49,6 km |
totaal | 93,0 km |
Prognose gemiddeld 18,6 km per jaar tussen 2020 en 2024.
Grondslag: Programmering, VtW proces en Programma 2021 - 2016.
De HWBP-alliantie (Rijkswaterstaat en de waterschappen) heeft in het programmaplan de ambitie opgenomen om de productie te verhogen en jaarlijks gemiddeld 50 km primaire waterkeringen aan de norm te laten voldoen. Een kering kan op meerdere manieren aan de norm gaan voldoen. Door fysieke maatregelen zoals versterking. Of door de onzekerheid over de sterkte van de kering te verkleinen bijvoorbeeld door nieuwe kennis toe te passen, waarmee wordt aangetoond dat de primaire kering alsnog aan de norm voldoet. Een HWBP-project heeft een gemiddelde looptijd van zeven jaar. Het huidige programma is in 2014 gestart, waarbij in de beginjaren vooral kleine projecten zijn afgerond. De grotere en vaak complexere projecten hebben over het algemeen een langere doorlooptijd. Figuur 4 geeft een prognose van de uitgevoerde HWBP-projecten uitgedrukt in de verwachte toename van de lengte waterkeringen die weer aan de norm voldoet. Vanaf 2026 wordt naar verwachting de ambitie van gemiddeld 50 kilometer bgehaald, waarbij de lagere productie van de jaren 2021 tot en met 2025 gecompenseerd wordt.
Uitgaande van de huidige inschatting van de totale versterkingsopgave in Nederland tot 2050 is er naar verwachting voldoende financiering beschikbaar in het Deltafonds voor de totale opgave van het HWBP, als de afspraken die zijn gemaakt in het Bestuursakkoord Water over de voeding van het Deltafonds worden doorgetrokken tot en met 2050. Het HWBP volgt nauwlettend de kosten van de totale versterkingsopgave tot 2050. Hoofdstuk 7 gaat in op de financiering van het totale Deltaprogramma.
Het HWBP-programma voor de komende twaalf jaar zit goed vol. In 2024 en 2025 staan er meer uitgaven geprogrammeerd dan het budget, waardoor er een kastekort kan ontstaan. Afgesproken is dat de waterschappen en het Rijk ieder voor de helft garant staan voor de dekking van een eventueel kastekort.
Kennisontwikkeling en innovaties
Onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn kennis- en innovatieprojecten. Nieuwe kennis en innovaties zijn nodig om de dijkversterkingen van het HWBP op tijd en met aanvaardbare kosten en maatschappelijke impact te kunnen realiseren.
In 2020 is een aantal projecten succesvol afgerond, zoals de projectoverstijgingende verkenningen over Piping, Macrostabiliteit en Kabels en Leidingen. De projecten hebben nieuwe inzichten, werkwijzen en technieken opgeleverd, onder meer om versterkingen goedkoper uit te voeren en beter in te passen in het landschap.
De komende jaren ligt de focus op samenwerking, sterkte van keringen en verduurzaming. Het project Samenwerking Kunstwerken moet bijvoorbeeld een gezamenlijke aanpak voor de versterking van 500 kunstwerken opleveren. Een proef in de Hedwigepolder levert dit jaar meer inzicht op in de kans op piping in getijdegebieden, in navolging van een succesvolle proef in 2020 langs de Waddenzeekust die daar tot een kleinere opgave voor piping heeft geleid. Het project Natuurlijk bouwen in Natura 2000-gebieden (Waterschap Drents Overijsselse Delta) laat zien hoe veiligheidsmaatregelen mogelijk zijn in Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld door te bouwen met de natuur.
Aandachtspunt is de opschaling van innovaties. Het project De Innovatieversneller helpt daarbij door projecten te ondersteunen, kennis te delen en waar nodig onderzoeken af te ronden. In 2020 is de aanpak Samen Innoveren vastgesteld. Hierin staan drie basisprincipes om tot opschaling van innovaties te komen: iedereen spant zich in om innovaties verder te brengen, ieder project neemt relevante (bijna) volwassen innovaties en kennis mee als gelijkwaardig alternatief en de partijen dragen gezamenlijk de eventuele risico's van het grootschalig toepassen van innovaties.
Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit
In 2020 heeft de HWBP-alliantie de Programmatische aanpak Duurzaamheid en Ruimtelijke kwaliteit uitgebracht, om de transitie naar duurzame, klimaatneutrale en circulaire dijkversterkingen met ruimtelijke kwaliteit te ondersteunen (zie Figuur 5). Alle alliantiepartners van het HWBP hebben zich via hun eigen beleid en sectorbrede convenanten gecommitteerd aan ambities voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Het doel is dat duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in 2023 structureel geborgd zijn in de HWBP-projecten en dat de ambities van de projecten aansluiten bij de doelen en eisen van de Omgevingswet. Ook willen de partners waar nodig invulling geven aan actuele ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid in onder meer het Klimaatakkoord. De opgave is fors. De uitvoering van het HWBP leidt bijvoorbeeld tot een verdubbeling van de CO2-footprint van de waterschappen. De HWBP-alliantie streeft ernaar dat duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in 2023 geborgd zijn in de aanpak van dijkversterkingen.
In 2020 is voor de eerste keer gemonitord in welke mate duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit zijn geborgd in de dijkversterkingsprojecten. Hieruit blijkt dat duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in bijna alle projecten een plaats krijgen in de werkprocessen. Hoe dat gebeurt en in welke mate, verschilt sterk. Sommige projectteams werken alle duurzaamheidsthema's uit in alle fasen van het proces, andere doen dit alleen voor een bepaald thema of in een bepaalde fase. Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit worden beter geborgd dan in 2019, maar hebben nog geen structurele plaats gekregen in het dijkversterkingsproces.

Eerste berekeningen laten zien dat grondverzet ongeveer 80% van de CO2-footprint van het HWBP veroorzaakt. Een sleutel voor het verlagen van de footprint is dan ook zoveel mogelijk gebiedseigen grond toepassen. Dat biedt ook kansen voor ruimtelijke kwaliteit, bijvoorbeeld door een combinatie met buitendijkse natuurontwikkeling.
Projectteams en het management van waterschappen kunnen met de resultaten van de monitoring hun eigen aanpak evalueren. De alliantie van het HWBP gebruikt de resultaten om activiteiten van de programmatische aanpak waar nodig te verbeteren.
De inzichten in duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit ontwikkelen zich snel. Daarom is kennisdeling cruciaal. Begin 2021 zijn hiervoor verschillende LinkedIn-groepen actief geworden: de open Expertgroep duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit en besloten groepen voor de Kennis- en innovatieprojecten. In de besloten groepen experimenteren de deelnemers met het gezamenlijk ontwikkelen van tools door middel van co-creatie. Dit betreft de vijf duurzame projecten die in 2020 en 2021 gestart zijn als onderdeel van de Kennis- en Innovatieagenda:
- Bouwstenen voor duurzame dijkversterkingen (Waterschap Rivierenland);
- Emissieloos ontwerpen Wolferen-Sprok (Waterschap Rivierenland);
- Duurzaam Bouwen Calculator voor de planuitwerking en de realisatie (Waterschap Rivierenland);
- Natuurlijk bouwen in Natura 2000-gebieden (Waterschap Drents Overijsselse Delta);
- Circulair ontwerpen in de planuitwerking Grebbedijk (Waterschap Vallei en Veluwe).
In 2021 krijgt biodiversiteit extra aandacht.
Voorbeelden van ruimtelijke kwaliteit in HWBP-projecten
De ervaringen van de afgelopen jaren laten zien dat HWBP-projecten nu al vaak bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit, vooral als dit in een vroeg stadium actief aandacht krijgt. Drie voorbeelden laten dit zien.
Het project Grebbedijk is vanaf het begin als gebiedsontwikkeling ingevuld, waarbij steeds is gezocht naar kansen om ruimtelijke kwaliteit te verbinden met oplossingen voor waterveiligheid. Dat heeft bijvoorbeeld een getrapte dijk opgeleverd die de golven remt en een veilige fiets- en wandelroute aan de buitenzijde van de Grebbedijk biedt. Ook is de dijk nu onderdeel van het Hoornwerk, een vesting van de Grebbelinie, die daarbij hersteld is.
In het project Meanderende Maas is vanaf het begin gestuurd op een integrale benadering en gebiedsontwikkeling. Dat heeft een flinke vergroting van het areaal natuurontwikkeling opgeleverd. Het project is bijna CO2-neutraal, door de dijkenklei uit het gebied te halen (via natuurontwikkeling) en CO2 vast te leggen in ooibossen. Het project levert ook meerwaarde op voor het landschap, recreatieve routes en cultuurhistorie, onder meer door elementen van de Zuiderwaterlinie te herstellen. Omdat de integrale aanpak vanaf de start ook bestuurlijk goed geregeld was, werd het mogelijk verschillende kansen te verzilveren en budgetten te combineren.
Bij de dijkversterking Gorinchem-Waardenburg heeft het waterschap zich samen met het ontwerpteam van de alliantie hard gemaakt voor een integrale gebiedsopgave. Vanaf het begin is gekozen voor samenwerking met alle partijen in de regio, om tot een ingreep te komen die zoveel mogelijk kwaliteit oplevert voor het gebied. De inpassing van de dijk is geen losstaand onderdeel van de gebiedsopgave: de manier waarop de dijkversterking tot stand komt - de gekozen oplossingsrichting - bepaalt in belangrijke mate de uiteindelijke inpassing. De aanpak heeft onder meer geleid tot verbindingen tussen de dorpen en rivier. De grond die op de binnenberm is aangebracht, is zoveel mogelijk tot aan de kruin opgebracht. Zo is een compleet recreatief netwerk met verbindingen naar de uiterwaarden ontstaan.
De kosten voor het benutten van meekoppelkansen voor ruimtelijke kwaliteit zijn meestal klein ten opzichte van het totale projectbudget. Toch kan het voor de financierende partij - vaak een gemeente - lastig zijn om voldoende budget te vinden. Ook hier is het van belang al in een vroeg stadium de meekoppelkansen voor ruimtelijke kwaliteit te verkennen, zodat er meer tijd is om de financiering te organiseren.
Future dikes
Dijken met een soortenrijke vegetatie dragen bij aan vergroting van de biodiversiteit. Ook vraagt soortenrijke grasbekleding minder vervanging van gras en een lagere maaifrequentie, wat bijdraagt aan vermindering van de CO2- en stikstofuitstoot. Door dijken in te zaaien met mengsels van andere grassoorten, kruiden en bloemen, wordt de bekleding duurzamer en natuurlijker en minder kwetsbaar voor droogte. In het innovatieproject Future Dikes wordt de erosiebestendigheid van verschillende soortenrijke grasbekledingen getest. Ook wordt kennis vergaard over het realiseren, beoordelen en beheren van deze duurzame grasbekleding en de kosteneffectiviteit.
Circulair slibgebruik in de Brede Groene Dijk
De Eems-Dollard is te troebel: er zit te veel slib in het water en dat belemmert de natuur. Onderdeel van het Programma ED 2050 is het verwijderen van slib uit de Eems-Dollard om het een nieuwe toepassing te geven op het land. Door het slib te laten ‘rijpen' in kleirijperijen, ontstaat goede klei voor dijkversterkingen. Dit gebeurt onder meer in de Brede Groene Dijk langs de Dollard. Het resultaat is een veilige, duurzame en circulaire dijk.
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Innovatie reservering | |||||||||||||
Kennis en Innovatieprogramma (KIA) | |||||||||||||
33T | POS Kunstwerken | ||||||||||||
33H | POV Kabels en Leidingen | ||||||||||||
13K | Cuijk - Ravenstein innovatie | ||||||||||||
13D | Ravenstein - Lith innovatie | ||||||||||||
33M | JLD Dijkstabilisator (POV-Macrostabiliteit) | ||||||||||||
33M | JLD Dijkstabilisator (POV-Macrostabiliteit) Nastel- en monitoringsfase | ||||||||||||
33Q | Onderzoek Gras op Zand | ||||||||||||
33O | Dijk met voorland (POV-W) | ||||||||||||
33N | Onderzoek Asfaltbekleding (POV-W) | ||||||||||||
33N | Continuering monitoring degeneratie asfalt | ||||||||||||
28F / 28G | Pipingproef Vijfhuisterdijk (Lontkade) | ||||||||||||
33C | POV Waddenzee | ||||||||||||
16M | Geervliet Hekelingen 20-3 | ||||||||||||
33S | Proef Piping Hedwigepolder | ||||||||||||
33I | Monitoring Gras- en Kleibekleding fase D POV-W | ||||||||||||
33I | Onderzoek Gras en Klei fase C POV-W | ||||||||||||
17D | Pilot Kerkhovenpolder- Duitsland (Brede groene dijk) | ||||||||||||
33L | POV-Dijkversterking Gebiedseigen Grond | ||||||||||||
19I, 19N, 19P, 19Q | Tranche 1 Planuitwerking innovatief | ||||||||||||
19D | Tranche 2 innovatie Steyl Maashoek | ||||||||||||
18A | Eemshaven-Delfzijl - Dubbele Dijk | ||||||||||||
18A | Eemshaven-Delfzijl - MJVM | ||||||||||||
18A | Eemshaven-Delfzijl bijdrage POV-W | ||||||||||||
21F | Twentekanaal - innovatief | ||||||||||||
22L | Dijkversterking Wolferen-Sprok | ||||||||||||
22E | Gameren innovatie GZB | ||||||||||||
33E | POV Macrostabiliteit | ||||||||||||
33D | POV Piping | ||||||||||||
33U | Duurzamere en vergunbare HWBP dijkversterkingen | ||||||||||||
33V | De innovatieversneller | ||||||||||||
24AG | Zuid-Beveland West, Westerschelde Hansweert - innovatie | ||||||||||||
25I | Eemdijk-Spakenburg 'opklapbare kering' in Oude Haven Spakenburg | ||||||||||||
25P | Grebbedijk innovatie V | ||||||||||||
33R | POS HEEL | ||||||||||||
33G | Systeemuitwerking hoogwaterperspectief Vecht - innovatie |
Legenda: Innovatie
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
03V | Aanpak Kunstwerken | ||||||||||||
03O | Den Oever - Den Helder, incl. tussen- en aansluitstukken | ||||||||||||
03Y | Koppelstuk Durgerdam | ||||||||||||
03S | Koppelstuk Markermeerdijk | ||||||||||||
03I | Noordzeekanaal (D31 t/m D37) | ||||||||||||
03E | Wieringermeer C-kering | ||||||||||||
02F | Culemborgse Veer - Beatrix Sluis (CUB) | ||||||||||||
02I | Irenesluizen - Culemborgs Veer | ||||||||||||
02E | Salmsteke | ||||||||||||
02G | Salmsteke Schoonhoven (SAS) | ||||||||||||
02C | Versterking voormalige C-kering HDSR (GHIJ) | ||||||||||||
02H + 02J | Vreeswijk - Jaarsveld | ||||||||||||
02B | Waaiersluis te Gouda | ||||||||||||
02D | Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM) | ||||||||||||
05E | IJsseldijk Gouda (VIJG) spoor 2 | ||||||||||||
05G | IJsseldijk Gouda (VIJG) spoor 4 (GHIJ) | ||||||||||||
05F | Kunstwerken Spaarndammerdijk | ||||||||||||
05C | Verbetering IJsseldijk Gouda Stadsfront Voorlanden spoor 3 | ||||||||||||
06K | Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK) | ||||||||||||
13H | Boxmeer - Cuijk (deel) | ||||||||||||
13K | Cuijk - Ravenstein | ||||||||||||
13D | Ravenstein - Lith | ||||||||||||
14E | Moerdijk | ||||||||||||
14F | Standhazense Dijk | ||||||||||||
34L | Genemuiden - Hasselt | ||||||||||||
34R | Keersluis Zwolle | ||||||||||||
34O | Mastenbroek IJssel | ||||||||||||
34P | Mastenbroek Zwarte Meer | ||||||||||||
34M | Stadsdijken Zwolle (15E) | ||||||||||||
34AK | Vecht - Stenendijk Hasselt | ||||||||||||
15P | Vecht Dalfsen Zwolle | ||||||||||||
34U | Zwolle - Olst | ||||||||||||
34Q | Mastenbroek Zwarte Water | ||||||||||||
34AL +34AM | Vecht Zwartewaterland | ||||||||||||
34AR +34AS | Vecht-Oost | ||||||||||||
28F / 28G | Koehool - Lauwersmeer | ||||||||||||
28P | Lindekering (voormalig categorie C-kering) | ||||||||||||
28A | Schiermonnikoog - Waddenzeedijk | ||||||||||||
Schiermonnikoog duinen | |||||||||||||
28E | Zurich - Koehool | ||||||||||||
16M | Geervliet - Hekelingen 20-3 | ||||||||||||
16E | Zettingsvloeiing V3T | ||||||||||||
17D | Kerkhovenpolder - Duitsland LRT3 | ||||||||||||
23AB | Alexanderhaven AB | ||||||||||||
60AJ | Roermond deeltraject Zuid | ||||||||||||
18D | Lauwersmeer/Vierhuizergat | ||||||||||||
21I | IJsselpaviljoen Zuthpen | ||||||||||||
21AI | Spijk - Westervoort Deelproject 1 | ||||||||||||
21AI | Spijk - Westervoort Deelproject 2 | ||||||||||||
22X | Gorinchem - Waardenburg (GoWa) | ||||||||||||
22D | Neder-Betuwe | ||||||||||||
22AW+BW | Sprok - Sterreschans - Heteren | ||||||||||||
22BX | Sprok - Sterreschans - Heteren Kruising A15 | ||||||||||||
22K | Stad Tiel excl. Fluvia | ||||||||||||
22AR | Streefkerk Ameide Fort Everdingen (SAFE) | ||||||||||||
22Y | Tiel - Waardenburg (TiWa) | ||||||||||||
22L | Wolferen - Sprok incl. DTO | ||||||||||||
24AE | Zuid-Beveland Oost, Oosterschelde | ||||||||||||
24R | Zuid-Beveland Oost, Westerschelde | ||||||||||||
24AG (4AV-24AM) | Zuid-Beveland West, Westerschelde Hansweert | ||||||||||||
24AH + 24AN | Zuid-Beveland West, Westerschelde S2 | ||||||||||||
24AO | Zuid-Beveland West, Westerschelde S3 | ||||||||||||
25K | Apeldoorns kanaal | ||||||||||||
25P | Grebbedijk | ||||||||||||
25L | Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD) | ||||||||||||
27E | IJsselmeerdijk | ||||||||||||
27G | Oostvaardersdijk | ||||||||||||
27D | Zuidermeerdijk/MSMF | ||||||||||||
27C | Kunstwerken Noordoostpolder |
Legenda: (Voor-)Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
Fastlane
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
60F | Arcen (19J) | ||||||||||||
60I | Baarlo (19M) | ||||||||||||
60L | Beesel (19P) | ||||||||||||
60M | Belfeld (19Q) | ||||||||||||
60O | Blerick - Groot Boller (19S) | ||||||||||||
60K | Buggenum (19O) | ||||||||||||
60E | Heel (19I) | ||||||||||||
60N | Kessel (19R) | ||||||||||||
60J | Nieuw-Bergen (19N) | ||||||||||||
60B | Steyl - Maashoek (19D) | ||||||||||||
60D | Thorn (19H) | ||||||||||||
60H | Venlo Velden (19L) | ||||||||||||
60G | Well (19K) | ||||||||||||
60AI | Willem Alexanderhaven C (23C) |
Legenda: Planuitwerking
Realisatie
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
03R | Gouwzee & Buiten IJ | |||||||||||||||
03AA | Katwoude | |||||||||||||||
03AC | Monnickendam Binnenstedelijk | |||||||||||||||
03AD | Monnickendam Zeedijk | |||||||||||||||
03AB | Volendam (Zuideinde) | |||||||||||||||
14A | Geertruidenberg/Amertak | |||||||||||||||
14D | Willemstad - Noordschans | |||||||||||||||
60AE | Lob van Gennep | |||||||||||||||
21E | Industrieterrein Grutbroek | |||||||||||||||
21AK | RIDS Fase 1 IJsselkade | |||||||||||||||
21A | Rijnkade Arnhem | |||||||||||||||
24AX | Kop van Ossenisse | |||||||||||||||
24AK | Sint Annaland |
Legenda: Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
Uitbetaling voorfinanciering van de (voor-)verkenning
Uitbetaling voorfinanciering van de planuitwerking
Uitbetaling voorfinanciering van de realisatie
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
06K | Faalreductie Hollandse IJsselkering uit project KIJK | € | |||||||||||
13H | Meanderende Maas bijdrage uit project Boxmeer - Cuijk | € | |||||||||||
13K | Meanderende Maas bijdrage uit project Cuijk - Ravenstein | € | |||||||||||
13D | Meanderende Maas bijdrage uit project Ravenstein - Lith | € | |||||||||||
13H | Oeffelt bijdrage uit Boxmeer - Cuijk | € | |||||||||||
60G | Meanderende Maas bijdrage bijdrage uit (Dijkversterking Tranche 3/Well) | € | |||||||||||
60G | Oeffelt bijdrage uit Dijkversterking Tranche 3 | € | |||||||||||
60AE | Lob van Gennep ca € 8,5 mln. (onbekend uit welke projecten de bijdragen) | ||||||||||||
21AI | IJsselpoort fase 1, uitwisseling dijktraject 48-1 | € |
Legenda: € jaar waarin uitwisselingsbijdrage wordt uitbetaald
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
60F | MIRT Arcen (19J) | ||||||||||||
60I | MIRT Baarlo (19M) | ||||||||||||
60D | MIRT Thorn (19H) | ||||||||||||
60H | MIRT Venlo Velden (19L) | ||||||||||||
60G | MIRT Well (19K) |
Legenda: Planuitwerking
Realisatie
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
80G | Vlieland | ||||||||||||
Voorhavendijken Noordelijke Lekdijk (bestuursovereenkomst HDSR) | |||||||||||||
80F | IJmuiden Dijk | ||||||||||||
IJmuiden kunstwerken | |||||||||||||
Keerschuif Prs. Marijkesluis | |||||||||||||
80L | Marken | ||||||||||||
80K | SVK Hollandse IJsselkering (schuif) |
Legenda: Realisatie
Code | Projectnaam | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
03P | Dijkvak Markermeer (D18) | ||||||||||||
03Q | Dijkvak Markermeer (D22) Schardam | ||||||||||||
03A | Gemaal Krassekeet | ||||||||||||
03L | Helderse Zeewering | ||||||||||||
03G | Kunstwerken Markermeer (D18-D22) | ||||||||||||
03H | Kunstwerken Markermeer (D27) | ||||||||||||
03W | Kunstwerken Markermeer (Damsluis D27K3) | ||||||||||||
03X | Kunstwerken Markermeer (Gemaal Poelsluis D27K6) | ||||||||||||
03D | KW Oosterdijk v.d. 4 Noorder koggen | ||||||||||||
03Z | Nieuwe Diep (Den Helder) | ||||||||||||
03J | Texel | ||||||||||||
06D | Capelle - Zuidplas | ||||||||||||
06F | Restopgave Hollandse IJssel | ||||||||||||
Traject 14-2 (alleen planning) | |||||||||||||
36.0 dijkverlenging Boxmeer - hoge gronden | |||||||||||||
13S | Den Bosch - Heusden | ||||||||||||
13P | Lith - 's-Hertogenbosch | ||||||||||||
Traject 36 a Keent | |||||||||||||
14E | Moerdijk restopgave | ||||||||||||
34N+34AC | Deventer | ||||||||||||
34K+34Z | Rondom Kampen | ||||||||||||
28L | Kunstwerken Waddenzee en Ijsselmeer (3e toetsronde) | ||||||||||||
Lemmer - Stavoren dijk | |||||||||||||
Stavoren - afsluitdijk dijk | |||||||||||||
Terschelling dijk | |||||||||||||
17-3 Oostmolendijk Ringdijk | |||||||||||||
20-2 Brielse Maasdijk | |||||||||||||
17B | Chemiepark - Punt van Reide | ||||||||||||
17A | Delfzijl - Chemiepark | ||||||||||||
17E | Kerkhovenpolder - Duitsland - LBO1 | ||||||||||||
17C | Punt van Reide - Kerkhovenpolder | ||||||||||||
Afferden t/m Neer | |||||||||||||
60S | Blerick (excl. Groot Boller) | ||||||||||||
60AA | Clauscentrale t/m Voulwames | ||||||||||||
60Q | Gennep | ||||||||||||
60Z | Meers | ||||||||||||
Noordelijke sector (Ohé en Laak - Stevensweert, Aasterberg, Nattehoven - Roosteren) | |||||||||||||
Roermond | |||||||||||||
60R | Venlo | ||||||||||||
60AF | Venlo 't Bat | ||||||||||||
Zuidelijk Maasdal (Eisden en Sint Pieter) | |||||||||||||
Zuidelijk Maasdal (Itteren en Borgharen) | |||||||||||||
Zuidelijk Maasdal (Maasticht) | |||||||||||||
Arnhem - Rheden | |||||||||||||
Doesburg - Doetinchem (zz OIJ) | |||||||||||||
Doesburg - Stroomkanaal v Hackfort Deelproject 1 | |||||||||||||
Doesburg - Stroomkanaal v Hackfort Deelproject 2 | |||||||||||||
Doetichem - Doesburg (nz OIJ) | |||||||||||||
Sluis Twentekanaal - Deventer | |||||||||||||
Spijk - Westervoort Deelproject 3 | |||||||||||||
Stroomkanaal v Hackfort - Zutphen | |||||||||||||
Westervoort - Doesburg | |||||||||||||
Zutphen - Sluis Twentekanaal | |||||||||||||
Alem | |||||||||||||
Bergsche Maasdijk - Hank (A27) | |||||||||||||
Bergsche Maasdijk | |||||||||||||
22BJ | Everdingen - Ravenswaaij | ||||||||||||
Ewijk (A50) - Dreumel | |||||||||||||
22BI | Gorinchem Wallen - Hardinxveld-Giessendam (A15) | ||||||||||||
Hank (A27) - Steurgat - Werkendam | |||||||||||||
22BL | Hardinxveld-Giessendam (A15) - Kinderdijk | ||||||||||||
22BK | Heerewaardense Afsluitdijk | ||||||||||||
Heerewaardense Maasdijk | |||||||||||||
Heteren (A50) - Beusichem | |||||||||||||
Heumen - Niftrik (A50) | |||||||||||||
Kinderdijk - Streefkerk | |||||||||||||
Millingen - Nijmegen | |||||||||||||
Niftrik (A50) - Dreumel | |||||||||||||
Nijmegen - Ewijk | |||||||||||||
Rossum - Bergsche Maasdijk | |||||||||||||
Rossum Wilhelminasluis | |||||||||||||
Sluis Ameide - Fort Everdingen | |||||||||||||
22BT | Streefkerk - Sluis Ameide | ||||||||||||
Werkendam - Afsluitdijk Andel (Wilhelminasluis) | |||||||||||||
24AY | Koopmanshaven Vlissingen | ||||||||||||
24AW | Sloehaven tot buitenhaven | ||||||||||||
Normtraject 11-1 | |||||||||||||
Normtraject 52-1 | |||||||||||||
Normtraject 52-2 | |||||||||||||
Normtraject 52a-1 | |||||||||||||
27F | IJmeerdijk - Almere poort |
Legenda: (Voor-)Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
Fastlane
3.4.2 HWBP-2
Het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma bestaat voornamelijk uit projecten die voortkomen uit de eerste toetsing (2001) en de tweede toetsing (2007) van de primaire waterkeringen. De laatste twee projecten van dit programma zijn in uitvoering:
- Dijkversterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren (realisatie 2021);
- Dijkversterking Markermeerdijk Hoorn - Edam - Amsterdam.
De verwachting is dat in 2021 22 kilometer wordt opgeleverd. Meer informatie is te vinden in de 19e voortgangsrapportage[6] van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma.
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | > | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Budget: totaal € 2.551 miljoen, waarvan vanaf 2021 nog € 390 miljoen | |||||||
Markermeerdijk Hoorn - Edam - Amsterdam |
Legenda: Realisatie
3.4.3 Programma Rijkskeringen
Op dit moment vindt de veiligheidsbeoordeling plaats van de regionale en primaire Rijkskeringen. De toetsrapportages voor de regionale Rijkskeringen zijn ingediend bij de ILT en in 2021 komt de overall veiligheidsrapportage gereed. De planning is dat medio 2022 ook de beoordelingen van de primaire Rijkskeringen zijn ingediend bij de ILT. Daarmee is de eerder voorziene uitloop tot eind 2022 van de baan.
De veiligheidsbeoordelingen vormen de basis voor de programmering van verbetermaatregelen in het Programma Rijkskeringen. Dit gebeurt naar verwachting in 2023-2024.
3.4.4 Afsluitdijk
Het project Versterking en vernieuwing van de Afsluitdijk is op dit moment volop in uitvoering.
De meeste werkzaamheden worden in 2022 en 2023 afgerond. De bouw van nieuwe spuisluizen en de renovatie van de bestaande spuisluizen zijn vertraagd. De werkzaamheden worden naar verwachting in 2025 afgerond (zie paragraaf 3.1).
Afsluitdijk | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | > | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Budget: totaal € 1.780 miljoen, waarvan vanaf 2021 nog € 1.665 miljoen | |||||||
Afsluitdijk |
Legenda: Realisatie
3.4.5 Vooroeverbestortingen Zeeland
Rijkswaterstaat en Waterschap Scheldestromen voeren sinds eind 2019 het programma Vooroeverbestortingen uit. De steenbestortingen op 27 locaties langs de Ooster- en Westerschelde in Zeeland zijn bedoeld om de vooroevers te versterken en daarmee zettingsvloeiing tegen te gaan. Langs de Westerschelde hebben Rijkswaterstaat en provincie Zeeland in 2020 de handen ineen geslagen bij de uitvoering van projecten. Waar Rijkswaterstaat de vooroever versterkt, werkt de provincie aan buitendijks natuurherstel, onder andere bij Bath en Ossenisse. In 2023 zijn de bestortingen van Rijkswaterstaat op zestien locaties gereed (kosten € 62,8 miljoen). Waterschap Scheldestromen pakt de andere elf locaties aan in de periode tot 2026 (kosten € 10,6 miljoen). Deze bevinden zich in de voorbereidende fase. Naar verwachting start het project rond de zomer van 2021.
3.4.6 Rivierverruiming
Op dit moment wordt gewerkt aan Integraal Riviermanagement, om de opgaven voor waterveiligheid, natuur en waterkwaliteit, bevaarbaarheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke en economische ontwikkeling in samenhang aan te pakken (zie paragraaf 6.4). Ondertussen gaat het werk aan de waterveiligheid, met dijkversterkingen en rivierverruiming, door. Meer informatie over rivierverruimingsprojecten staat in het MIRT Overzicht en in paragraaf 6.4.2.
IJsseldelta fase 3 en Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
Langs de Rijn worden twee projecten uitgevoerd die waterstandsdaling opleveren: IJsseldelta fase 2 en Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal. IJsseldelta fase 2 bestaat onder meer uit versterking van de Drontermeerdijk, verwijdering van de Roggebotsluis en realisatie van de spui- en schutsluis in de Reevedam, waarmee de waterstandsopgave van 41 cm bij Zwolle wordt behaald. De werken worden naar verwachting afgerond in 2022. Het project Krib- en Oeververlaging Pannerdensch kanaal, met een waterstandsopgave van 5 cm op de Boven-Rijn, wordt naar verwachting in 2023 afgerond.
Rivierverruiming in samenhang met dijkversterking
Maas
Langs de Maas worden zeven projecten uitgevoerd die waterstandsdaling opleveren, veelal in combinatie met integrale gebiedsontwikkeling: Thorn-Wessem, Baarlo-Hout-Blerick, Arcen, Well, Oeffelt, Lob van Gennep en Meanderende Maas. Voor zes gebieden worden de mogelijkheden verder onderzocht in IRM-pilots (zie paragraaf 6.4.3).
Rijn
Op 24 oktober 2020 is de voorkeursbeslissing voor Rivierklimaatpark IJsselpoort genomen. Het project is een samenwerking tussen negen partijen: gemeenten Arnhem, Duiven, Rheden, Westervoort en Zevenaar, provincie Gelderland, Waterschap Rijn en IJssel, Natuurmonumenten en het ministerie van IenW. Deze partijen pakken de verschillende opgaven in het gebied in samenhang aan. De kosten van het project bedragen € 60 miljoen. Het project is een goed voorbeeld van integraal werken zoals in het programma Integraal Riviermanagement is voorzien (zie ook paragraaf 6.4.1).
Realisatie | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijn | |||||||
IJsseldelta fase 2 | |||||||
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal | |||||||
MIRT Verkenningen | |||||||
Rijn | |||||||
Rivierklimaatpark IJsselpoort 1e fase | |||||||
Maas | |||||||
Meanderende Maas (incl. HWBP Ravenstein - Lith) | |||||||
MIRT Oeffelt | |||||||
Lob van Gennep | |||||||
Rivierverruiming Alem |
Legenda: Planuitwerking
Realisatie
Voetnoten
- De 4e kwartaalrapportage 2020 van het HWBP meldt dat voor 126 km maatregelen zijn gerealiseerd tot 2021 (zie paragraaf 3.4.1). Hiervan is 23 kilometer van belang voor de berekening van de reductie van het risiconiveau ten opzichte van de referentiesituatie. ↩
- Kamerstuk 35570-A nr. 59 ↩
- Kamerstukken II, 2019/2020, 35 300 XII, nr. 71 ↩
- Kamerstuk 29 517 nr. 198 ↩
- Dit netwerk bestaat uit het Rijk (inclusief het ministerie van Defensie), veiligheidsregio's, crisispartners (waaronder aanbieders van vitale processen en overige publieke en private partners). ↩
- Kamerstukken II, 2020/2021, 32698, 55 ↩